Leon Trotsky eindigde zijn leven in Coyoacan, een voorstadje van Mexico City. Gedood met een pick-axe. Door een afgezant van de GPU van Stalin. 1941. Mijn geboortejaar. (Wist ik veel?).
De Trotskies waren aan het begin de gasten van het onwaarschijnlijke couple van de grote Mexicaanse muurschilderaar Diego Riviera en diens echtgenote Frida Kahlo. Sommige bronnen vermelden een relatie van Leon met Frida.
Hoe het ook zij, Leon en Natalya profiteerden van een korte periode van rust. Totdat een Mexicaans doodsescader hun huis aanviel en hun kleinzoon wondde.
Hiernaast staat Frida. Het is de helft van een foto samen met de Russische dichter Majakovsky, genomen in 1929.
Ik houd niet van Frida Kahlo. Niet van haar persoon. Niet van haar werk. Maar goed. Altijd beter dan McCarthy, of course.
Barabara Kingsolver vervlecht die surrealistische geschiedenis met het lot van een yankee-mexican homofiel die na de WO II slachtoffer wordt van de McCarty-vervolging.
Centrum van de geschiedenis is een vijver in een Mexicaans eiland, die een uitweg biedt naar een andere wereld.
Dat komt goed uit, want de hoofdpersoon verdwijnt uiteindelijk in die vijver.
Ik was vooral getroffen door de Coyoacan-geschiedenis, want in 1961 heb ik in Parijs de weduwe van Trotsky, Natalya, een oude bittere vrouw, ontmoet, samen met haar kleinzoon.
Die ontmoeting heeft weinig bijgedragen tot de wereldgeschiedenis. Maar ik ben voor altijd gewaarschuwd voor de trucs van de geschiedvervalsers aller Nationen...
De verdienste van de roman van Kingsolver is dat ze de atmosfeer van de late dertiger jaren oproept en dat ze diezelfde atmosfeer van de vijftiger jaren in de VS karakteriseert.
Beide heb ik direct en indirect meegemaakt. Het boek geeft het beter weer dan ik kan.
Lezen dus!
Barbara Kingsolver