Wat zou PVV-ideoloog Martin Bosma zich vreemd voelen in het Odessa van vandaag!
Van de op bloed- en bodem gefundeerde WORTEL-theorie blijft niets over in deze stad, die toch bij uitstek een product is van de Verlichting.
Immers, ze werd door de Russische keizerin Catharina de Grote gesticht in 1792, nadat de Russische huurlingen-legers eindelijk de Krim en de Noordkust van de Zwarte Zee op Turken en Tataren veroverd hadden. Eindelijk een warm-water-haven, al is die dan gelegen aan een binnenzee.
De eerste gouverneur van Odessa was een Franse hertog, de Duc de Richelieu, bijgestaan door de Spaanse legercommandant, De Riba.
De stad werd aangelegd volgens een rationeel wafelvormig stratenplan met boulevards, parken en een havenkwartier.
Volgens de PVV-logica van Bosma, hadden de (restanten van) slavische bewoners in de regio hun wortels geldend moeten maken en de plek "van vreemde smetten vrij" maken. Maar de Moldavische nederzetting juist ten noordwesten van Odessa, die zich al eeuwen gehandhaafd had tegen Turken, Tataren, Kozakken en andere lieden met de verkeerde wortels, werd maar moeizaam geïntegreerd in de groeiende nieuwe stad. De stadswijk Moldavanka bestaat nog altijd. De catacomben die de Moldaviërs groeven in de kalksteen (voor bouwstenen) dienden oorspronkelijk om vrouwen en kinderen te verbergen voor verkrachtingsbeluste Aziaten en andere vijanden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog herbergden die catacomben het verzet (de partizanen) tegen de Duitse en Roemeense bezetters en hun Slowaakse handlangers.
De restanten van een halte op de Bulgaarse trek van de Oeral naar het huidige Bulgarije van 1600 jaar geleden, het rijk van de Khan Krum, treft men aan in een wijd en vruchtbaar gebied aan de kust ten Westen van Odessa, tot aan de Roemeense grens, in wat nu de Oekraïne is. Ze hebben hun eigen radio, museum en taal.
Russisch was en bleef tot nu toe de lingua franca van Odessa, al is de stad met kleine onderbrekingen al anderhalve eeuw Oekraïens.
Van begin af aan vulde Odessa zich met immigranten van rond de Zwarte Zee: Grieken, Georgiërs, Armenen, Tataren, Tsjetsenen, Oekraïeners, Bulgaren, Roemenen en heel veel Joden.
In 1940 was 37% van de 1 miljoen inwoners van joodse afkomst. Sommigen zijn Sepharden, gemigreerd uit de (voormalige) Osmaanse (Turkse) steden waar ze na 1492 toevlucht hadden gevonden voor de Spaanse vervolging. Maar de meesten zijn Ashkenazi, afgezakt uit de Pale. De Pale is de strook land die sinds eeuwen was vrijgegeven voor de vestiging van Joden. Ze omvat Polen, Litouwen, delen van Wit-Rusland en van de Oekraïne. Die 37% was daar, ondanks de aderlating wegens de pogroms onder de Tsaren, de discriminatie onder de Witte- en Oekraïens-nationalistische invasies van 1918-1922. Tienduizenden zijn toen gevlucht naar Polen en verder, vooral naar de VS.
Wordt vervolgd.